Een gebouw ontwerpen in een verloren open ruimte tussen twee gebouwen geeft de ontwerper een directe context, in zowel ruimtelijke, architectonische zin als constructief gezien. Het is een ideale mogelijkheid om creativiteit en elegantie te combineren, waarbij de wederkerigheid tussen architectuur en constructie een belangrijke rol speelt gezien de beperkte mogelijkheden.
In dit project is er een ontwerp gemaakt voor de open ruimte tussen twee gebouwen nabij de Sint Stevenskerk in Nijmegen. Een ruimte tussen twee gebouwen, die in de jaren ‘50 is ontworpen als een extra doorsteek van de winkelstraat de Stikke Hezelstraat naar de kerk. De doorsteek verschuilt zich achter de andere bebouwing en mensen lopen er vaak zo voorbij. De opening heeft een enorm kader waarbinnen het beeld van de kerk te zien is, het ontwerp moet hier verandering in brengen.
De functie die het smalle gebouw heeft is die van een museum. Een passende functie voor een locatie met als grootste kunstobject de al aanwezige kerk aan de achterzijde. Er is gebruik gemaakt van de aanwezige hoogteverschillen; het bordes in het midden van de trap is (deels) in de diepte verlengd en fungeert als begane grond vloer. Het volume mocht alleen aan de achterzijde ondersteund worden om de open ruimte aan de voorzijde te behouden. Om die reden is er aan de achterzijde extra massa (schijven) geplaatst. De liggers, die radiaal uitwaaien naar de hoekpunten, benadrukken de lengte van het smalle gebouw en de looprichting van voor naar achter. De smalle ramen creëren een gekaderd beeld dat alleen van dichtbij goed bekeken kan worden, net als een kunstwerk. Om voldoende daglicht binnen te krijgen is aan de voorzijde een vliesgevel toegepast. Voor deze vliesgevel hangen verticale houten latten, om het zonlicht te filteren en de privacy te waarborgen. De houten latten zijn in verschillende gradaties afgelakt zodat er een beeld van de achterliggende kerk ontstaat.